Publicatie Opinie

Jelmer Mommers, Mira Sys, David Vroom( De correspondent B.V. 10 september 2018 )
Lekkende boorputten : wie doet het deksel erop
Fotograaf David Vroom ging voor De Correspondent op pad in Groningen langs verschillende locaties waar actieve en inactieve boorputten te vinden zijn.

Lekkende boorputten: de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) weet er alles van. In de Rotterdamse wijk Schiebroek bevinden zich 22 olieputten en drie ervan zijn duidelijk lek. Als het regent, is het zelfs te zien : in het water dat bovenin de putten staat, borrelen kleine belletjes op.

In januari 2015 maakte een NAM-medewerker met zijn telefoon een filmpje van een van de ‘bubbelende’ boorputten, BRK-26. ‘BRK’ is een afkorting van ‘Berkel’, de NAM-benaming voor de locatie in Schiebroek.

Wat je hier ziet lekken is aardgas, dat voor 80 procent bestaat uit methaan, een broeikasgas dat over een periode van twintig jaar zeker 86 keer zoveel warmte vasthoudt als het veel bekendere CO2. Ongeveer een kwart van de opwarming die we nu meemaken, komt door methaan.

Sinds eind jaren zeventig boorde de NAM naar olie op deze locatie in Schiebroek. Informatie van de NAM over de boringen in Schiebroek. In de drie decennia daarop wist de gezamenlijke onderneming van Shell en ExxonMobil er maar liefst 26 miljoen vaten olie uit de grond te pompen. Maar de gemeente wilde de grond terug waarop de putten zich bevonden. En dus begon de NAM in juni 2013 de putten voorgoed af te sluiten.

De werkzaamheden zouden vijf jaar duren. Het zou zijn alsof er nooit putten waren geweest.

Maar in november 2014 is de operatie nog amper uit de startblokken. In de buizen van bijna alle boorputten hoopt zich gas op, soms al sinds ze in gebruik zijn. Bij een paar putten neemt de druk zó toe dat de NAM regelmatig een klep opent om het gas te laten ontsnappen. De NAM weet op dat moment niet goed hoe ze zulke putten moet afsluiten. Zelfs in enkele putten die de NAM al heeft ‘afgesloten’, lekt het nog.

De belletjes in de putten duiden op ‘clear well integrity issues’. Een nette manier om te zeggen: ‘de putten zijn lek’ De experts van Shell, de aandeelhouder van de NAM, worden te hulp geroepen. In november 2015 gaat er op de Shell-afdeling die onderzoek doet naar boorputten een powerpoint rond over de problemen in Schiebroek. De noodgedwongen ‘gasluchting’ en de belletjes in de putten duiden op ‘clear well integrity issues’, meldt een van de slides die we in handen kregen. Een nette manier om te zeggen: ‘de putten zijn lek’.

Fotograaf David Vroom ging voor De Correspondent op pad in Groningen langs verschillende locaties waar actieve en inactieve boorputten te vinden zijn.

Fotograaf David Vroom ging voor De Correspondent op pad in Groningen langs verschillende locaties waar actieve en inactieve boorputten te vinden zijn.

Het meest gebruikte cement komt het slechtste uit de test Bij de meeste putten blijft het gas gevangen onder de bovengrondse afsluiting. Maar nu de putten afgesloten worden, moeten ook de lekkages worden gestopt. Uit de presentatie blijkt: ook Shell weet niet hoe je een deksel op een put doet – echt, definitief, voor altijd. Het bedrijf loopt tegen een probleem aan dat bekend is in de hele olie- en gassector: de gaten die in de aardkorst zijn geboord, laten zich moeilijk dichten. Dat komt omdat elke boorput ter wereld één ding gemeen heeft: cement. Waar de leek bij cement denkt aan een solide bindmiddel en de basis van beton, denkt de boorputingenieur aan een weerbarstig materiaal dat steeds minder betrouwbaar wordt naarmate het veroudert. In een Shell-laboratorium in Rijswijk zijn allerlei cementsoorten getest. Niet één was goed genoeg. Allemaal lieten ze gas door. En de meest beschikbare, meest gebruikte cementsoort op aarde – Portland Class-G – kwam als allerslechtste uit de test. Shell testte in het lab verschillende materialen om putten mee af te sluiten. Op deze slide uit een interne powerpointpresentatie is te zien dat geen van de zes materialen met zekerheid voldeed aan alle zes gewenste criteria. Shell testte in het lab verschillende materialen om putten mee af te sluiten. Op deze slide uit een interne powerpointpresentatie is te zien dat geen van de zes materialen met zekerheid voldeed aan alle zes gewenste criteria. ‘Als je vandaag de nationale toezichthouder zou vertellen: ik heb iets nieuws ontwikkeld om een put af te sluiten en het is cement, zou die zeggen: maar dat werkt toch helemaal niet?’ zegt een bron die voor de industrie onderzoek heeft gedaan naar lekkende putten. Toch zijn er wereldwijd miljoenen boorputten, allemaal gestut met cement. Een korte les puttenkunde Om te begrijpen waar het mis gaat, een korte les puttenkunde. Een typische boorput bestaat uit meerdere, steeds smallere holle cilinders, die elkaar deels overlappen. Denk aan een ouderwetse telescoop die vanuit diep in de aarde omhoog kijkt. In het midden van die telescoop zit een buis waardoor olie en gas mag stromen, tussen de overige buizen en de doorboorde grond wordt cement gestort. Zo ontstaat een verdedigingswal van staal en cement In deze video wordt uitgelegd hoe een boorput wordt gemaakt. die ervoor moet zorgen dat er vanuit de diepte niets omhoog kan kruipen. Of bekijk hier een oude voorlichtingsfilm van Shell over het slaan van een boorput. Dat is althans de theorie. In de praktijk is cement verre van perfect, blijkt keer op keer. Dit onderzoek gaat over de problemen van cement in olieputten. Cement krimpt bijvoorbeeld als het uithardt, waardoor er al vlak na het storten kleine gaatjes kunnen ontstaan tussen de metalen buizen en de omringende aardlagen. Vooral gas kan zich daar gemakkelijk een weg doorheen banen, waardoor druk kan opbouwen binnen één of meerdere van die telescoopcilinders. Die druk kan vervolgens tot lekkage leiden, al varieert het percentage putten dat daadwerkelijk lekt sterk, afhankelijk van factoren als de kwaliteit van het cement, de locatie en de wet- en regelgeving in het land waar ze zich bevinden. Op sommige locaties is minder dan één procent van de putten lek, elders is het tien tot vijftien procent. Het gas bereikt niet altijd de oppervlakte: het kan langs de schacht van de put ook naar hogere aardlagen lekken of naar grondwater. En als het gas wél de lucht in gaat, kan dat ‘per ongeluk’ zijn, maar ook met voorbedachten rade: het wordt bovengronds vrijgelaten om te voorkomen dat de onderste buizen barsten. Zulke ontluchting is de grootste bron van methaanuitstoot in de olie- en gassector. Meestal komt het gas terecht in de atmosfeer, of – als de boorput zich onder water bevindt – in het zeewater, waar het overgrote deel in oplost. Omdat ‘de industrie van plan is de komende tien jaar evenveel putten te slaan als de afgelopen honderd jaar’, zullen er in 2025 1 miljoen putten ‘met drukopbouw’ zijn Dus hoe groot is dit probleem? In een concept van een ongepubliceerd ‘white paper’ van de Society of Petroleum Engineers (SPE) staat dat in 2014 ongeveer 30 procent van alle boorputten ter wereld last heeft van gasdruk in de cilinders. En aangezien ‘de industrie van plan is om de komende tien jaar nog net zoveel putten te slaan als in de afgelopen honderd jaar, zullen er in 2025 een miljoen boorputten zijn met aanhoudende drukopbouw in de behuizing’, vermeldt het white paper. Vele duizenden van die putten zullen gaan lekken – tenzij de olie- en gassector ingrijpt. Binnen de sector is ook bekend dat de kans op lekkage toeneemt naarmate putten ouder worden. Cement staat in de ondergrond onder hoge druk, maar het ‘is niet erg vergevingsgezind’, aldus het white paper. Wat begint te scheuren, blijft meestal scheuren. Het repareren van imperfecte putten kost de industrie in 2014 al 2 miljard dollar per jaar. Fotograaf David Vroom ging voor De Correspondent op pad in Groningen langs verschillende locaties waar actieve en inactieve boorputten te vinden zijn. Fotograaf David Vroom ging voor De Correspondent op pad in Groningen langs verschillende locaties waar actieve en inactieve boorputten te vinden zijn. Het is moeilijk afscheid nemen van een oude put Methaanlekkage is onlosmakelijk verbonden met de winning van olie en gas: iemand trekt een klep open – of het gaat automatisch – het overtollige gas ontsnapt en het werk kan weer doorgaan. Alles verandert als een put moet worden afgesloten. Dan kan cement alsnog gaan lekken, maar is er niemand meer om bovengronds een klep open te trekken. Dan ís er geen klep meer. Om een put af te sluiten, wordt meestal op verschillende dieptes een grote hoeveelheid cement in de binnenste buis gepompt. Dat hardt uit, waardoor er verschillende ‘plugs’ ontstaan die de ondergrond permanent moeten afsluiten, zoals een stop werkt in een badkuip. Het bovenste deel van de metalen behuizing wordt verwijderd, daarna wordt het gat dichtgestort. Grasmatje eroverheen, klaar. De afgelopen decennia zijn zo honderdduizenden olie- en gasputten afgesloten, de komende decennia volgen er minstens zo veel. Maar ook een ‘plug’ van cement kan krimpen, breken en degraderen. En als de metalen cilinders in de grond blijven zitten, wat meestal zo is, kan gas langs het cement gewoon omhoog blijven kruipen. Alleen is er dan meestal niemand om dat op te merken – buiten gebruik gestelde putten worden vrijwel nooit gemonitord. Wat is de schade van al die lekkende putten? De VS laten het zien Het is, kortom, ongelofelijk moeilijk goed in beeld te krijgen hoeveel schade dit veroorzaakt. Maar het is wel de hamvraag: hoeveel methaan lekt er weg uit verlaten putten? Het weinige onderzoek dat ernaar gedaan is, komt uit de Verenigde Staten en Canada, landen bepokt met miljoenen boorputten. De regulering is daar op veel plaatsen lakser dan in Nederland. Als gebrekkig cement echt schadelijke gevolgen zou hebben, moet dat hier zichtbaar zijn. In de staat Pennsylvania, de bakermat van de moderne olie-industrie, staan vermoedelijk tussen de 470.000 en 750.000 verlaten boorputten. Toen onderzoekers bij 88 van deze putten metingen uitvoerden, kwamen ze erachter dat die bijna allemaal methaan lekten. Een minderheid van rotte appels Het belang van onderzoek naar ‘rotte appels’ wordt ook hier benoemd. was verantwoordelijk voor het leeuwendeel van de uitstoot. In de VS lekken verlaten boorputten per jaar evenveel methaan als ruim 1 miljoen boerende en schijtende melkkoeien produceren Op basis van hun steekproef schatten de onderzoekers de uitstoot van verlaten boorputten in heel Pennsylvania op 40.000 tot 66.000 ton methaan per jaar. Dat is evenveel als 5 tot 8 procent van de bekende hoeveelheid methaan die in die staat jaarlijks de lucht in gaat. Voor het klimaat is dat minstens zo schadelijk als de jaarlijkse uitstoot van ruim 300.000 boerende en schijtende melkkoeien. Ter vergelijking: als je alle inwoners van Utrecht een rondje om de aarde laat rijden in een benzineauto, is dat nog minder slecht voor het klimaat. Andere onderzoekers keken naar 138 verlaten putten in Wyoming, Colorado, Utah en Ohio. Zij konden bij 6,5 procent van de putten methaanuitstoot meten. Op basis daarvan schatten ze de uitstoot van alle verlaten putten in de VS op zo’n 140.000 ton methaan per jaar, net zo schadelijk als de jaarlijkse uitstoot van ruim een miljoen melkkoeien (of alle inwoners van Amsterdam én Den Haag die een rondje om de aarde rijden in een benzine-auto). Maar omdat deze putten officieel verlaten zijn en er nauwelijks wordt gemonitord, telt niemand deze uitstoot mee. De officiële rapportages die overheden bijhouden zijn gebaseerd op cijfers die bedrijven zelf doorgeven en op standaardberekeningen. Verlaten putten zijn van niemand meer, en blijven dus buiten beeld. Dit onderzoek van The Associated Press uit 2010 wierp nieuw licht op lekkende boorputten in de Golf van Mexico. Fotograaf David Vroom ging voor De Correspondent op pad in Groningen langs verschillende locaties waar actieve en inactieve boorputten te vinden zijn. Fotograaf David Vroom ging voor De Correspondent op pad in Groningen langs verschillende locaties waar actieve en inactieve boorputten te vinden zijn. Amerikaanse putten die door iedereen zijn vergeten Verder geldt: hoe minder regulering, hoe rücksichtloser het boorgedrag. ‘De grote meerderheid van de boorputten wereldwijd wordt helaas geboord door staatsoliebedrijven uit landen als China en Rusland’, zegt een medewerker van een beursgenoteerd bedrijf dat overal op aarde putten slaat. ‘Ik heb van de jungle in Borneo tot op de Noordpool gezien hoe zij werken en ik zou er geen boek over willen schrijven.’ ‘Iedereen weet dat uiteindelijk elke put gaat lekken, al is het over tweehonderd jaar. Maar het is in niemands belang daarover te praten’ Maar het is een blinde vlek, zegt hij. ‘Iedereen weet dat uiteindelijk elke put gaat lekken, of dat nou over honderd of tweehonderd jaar is. Maar het is in niemands belang daarover te praten. Wij verdienen hier ons brood mee. De rekening komt later en iedereen weet wie ervoor op gaat draaien: de belastingbetaler.’ De grootste problemen worden veroorzaakt door de orphan wells’, of weesputten. Dat zijn putten die alleen ‘tijdelijk’ zijn afgesloten, zonder cementplugs. Toezichthouders – in het geval van de VS: medewerkers van het Environmental Protection Agency (EPA) – krijgen te horen dat de putten in een later stadium misschien weer in gebruik genomen worden. Maar dat gebeurt lang niet altijd. Fotograaf David Vroom ging voor De Correspondent op pad in Groningen langs verschillende locaties waar actieve en inactieve boorputten te vinden zijn. Fotograaf David Vroom ging voor De Correspondent op pad in Groningen langs verschillende locaties waar actieve en inactieve boorputten te vinden zijn. Een ‘tijdelijke status’ om kosten te ontlopen Meestal gebruiken olie- en gasbedrijven de ‘tijdelijke’ status om de hoge kosten te ontlopen van permanent afsluiten van putten. Ze pakken hun biezen en laten de kosten voor permanente ontmanteling voor rekening komen van de staat. In New York zijn er naar schatting ruim 44.000 van dit soort ‘tijdelijke’ putten, in Pennsylvania wel 100.000. Maar niemand weet precies hoeveel het er zijn, of zelfs waar ze zitten. Omdat ze niet goed zijn afgesloten, veroorzaken juist deze putten veel lekkage. In de provincie Alberta in Canada bleken 5.000 van de 80.000 ‘tijdelijk’ verlaten putten methaan te lekken. Per put ging er jaarlijks gemiddeld 2,6 ton methaan de lucht in. De totale klimaatschade van deze putten is vergelijkbaar met de productie van 645 miljoen Big Macs. Er doen veel verhalen over verlaten putten de ronde: huizen die ontploffen omdat gelekt gas uit oude boorputten zich in de kelder heeft opgehoopt, mensen die pas beseften dat ze op een verlaten put woonden toen olie tussen de tegels van de keukenvloer omhoog kwam. De boosdoener in dat laatste geval bleek een put die in 1949 volgens de toen geldende regulering was geplugd met cement. De regels en de technieken waren toen zo goed nog niet. Putten die voor 1952 zijn afgesloten in de VS zijn bijna nooit uitgerust met een effectieve cementplug. Maar ook vandaag is het probleem nog niet onder controle. Een rondgang in Alberta liet zien dat 11 procent van de putten die ná 2007 waren geplugd methaan lekte. Precies waar Shell in 2014 in Schiebroek tegenaan liep: de eerste putten die daar waren dichtgemaakt, lekten alsnog. Fotograaf David Vroom ging voor De Correspondent op pad in Groningen langs verschillende locaties waar actieve en inactieve boorputten te vinden zijn. Fotograaf David Vroom ging voor De Correspondent op pad in Groningen langs verschillende locaties waar actieve en inactieve boorputten te vinden zijn. Hoe staat het ervoor met de putten in Nederland? Maar hoeveel ‘afgesloten’ boorputten in Nederland zijn er nu lek? Van de duizenden putten op land en in zee, zijn er nog ongeveer 1.500 in gebruik voor olie- en gaswinning. Ruim 1.700 zijn er afgesloten. Hoewel de wetgeving hier strenger is dan in de VS en Canada, is er ‘zeer weinig ervaring’ met toezicht houden op verlaten putten, schreef TNO in 2015. Het is dan ook niet wettelijk verplicht. Zouden we zulke lekken opmerken? Waarschijnlijk wel als er een groot lek is. In 2016 begon het bijvoorbeeld op te vallen dat boorputten voor zoutwinning van AkzoNobel in Twente lek waren. Het Financieele Dagblad beschreef in 2016 dat schadelijke stoffen als diesel bij verlaten zoutputten van AkzoNobel in de grond was terechtgekomen. De lekkage van diesel, pekel en brak water naar de diepere grondlagen ging opvallen omdat bomen en gewassen in de omgeving verpieterden. Maar als bij een verlaten put methaan naar de atmosfeer lekt, kan dat gemakkelijk onopgemerkt blijven. Tenzij iemand gaat meten. Dat was precies wat onderzoekers van Energieonderzoek Centrum Nederland in 2016 en 2017 deden, in opdracht van Staatstoezicht op de Mijnen (SodM). Bij 14 procent van alle buiten gebruik gestelde gasputten op het Nederlandse vasteland – en bij een paar actieve putten – meetten ze de concentratie methaan in de buitenlucht rondom de put. Hun conclusie: er is geen sprake van ‘relevante methaanemissie’. Geen ‘relevante methaanemissie’ is een vreemde conclusie omdat bij sommige putten al met het blote oog de gasbelletjes te zien zijn Dat is een opmerkelijke conclusie als je het onderzoek leest. Want bij een deel van de putten was met het blote oog al te zien dat er gasbelletjes omhoog kwamen bij de afsluiting bovenop de put. Toch werd er in zulke gevallen ‘geen emissie’ genoteerd, omdat de lekkage te klein was om door de gebruikte apparatuur opgemerkt te worden. Soms verhinderden hekken of andere barrières metingen vlak bij de verlaten putten. Als de uitstoot vergelijkbaar was met die van vier koeien of een vuile sloot, heette dat in dit onderzoek nog altijd ‘niet relevant’. Grote gaslekkages werden dus niet gevonden. En kleine? Onderzoekers van de Universiteit Utrecht deden het afgelopen jaar metingen bij 29 verlaten putten. Ze staken hun meetapparatuur een paar meter de grond in, zodat ze het ook zouden merken als het methaan zich dáár ophoopte. Bij één put vonden ze een kleine lekkage. De vondst van de lekkage in Monster kwam in de media en leidde lokaal tot enige onrust. De NAM ging die put direct repareren. Informatie van de NAM over de opruimwerkzaamheden in Monster. Volgens onderzoeker Jasper Griffioen, die werkzaam is voor de Universiteit Utrecht en TNO, lekken er in Nederland naar schatting ‘enkele tientallen tot een paar honderd verlaten putten’. Maar de totale hoeveelheid methaan die de lucht ingaat, is waarschijnlijk klein, mede omdat het gas in de ondergrond reageert met zuurstof. Omdat hun wetenschappelijke artikel hierover nog niet is gepubliceerd, kunnen de onderzoekers nog geen definitieve uitspraken doen, maar ze willen voor dit artikel al wel kwijt dat ‘in Nederland methaanlekkage bij lekkende putten in alle redelijkheid geen grote emissiebron is vergeleken met andere bronnen van methaan’. Koeien, afvalstortplaatsen en veenweides stoten veel meer uit. Goed nieuws dus: de verlaten putten in Nederland houden het goed. Vooralsnog. ‘Als je cement als afdichting gebruikt, is er geen garantie dat het over honderden jaren nog dicht zit’, zegt René Peters van TNO desgevraagd. Fotograaf David Vroom ging voor De Correspondent op pad in Groningen langs verschillende locaties waar actieve en inactieve boorputten te vinden zijn. Fotograaf David Vroom ging voor De Correspondent op pad in Groningen langs verschillende locaties waar actieve en inactieve boorputten te vinden zijn. Hoe Shell en de NAM een oplossing vonden in Schiebroek Om die reden zoekt Shell al jaren naar materialen die beter afsluiten dan cement, blijkt uit interne documenten. Het bedrijf wil zijn verantwoordelijkheid nemen, maar er is ook een financiële prikkel: in goed gereguleerde landen als Nederland blijft een olie- en gasbedrijf ook ná afsluiting van de put aansprakelijk voor lekkage. Met hulp van Shell is de NAM de lekkages in de Rotterdamse wijk Schiebroek voortvarend te lijf gegaan. Op verschillende dieptes in de bodem heeft het concern de buizen en het oude krakkemikkige cement weggeboord Dit reclamefilmpje geeft een indruk hoe het ‘wegfrezen’ van de oude put in z’n werk gaat. en nieuw cement gestort. Zo zijn per put meerdere ‘plugs’ van cement gemaakt om de ondergrond af te sluiten. Waar nodig zijn die plugs extra afgedicht met synthetische hars van het Noorse bedrijf CannSeal De website van CannSeal. – een materiaal dat in de presentatie van Shell uit november 2015 nog ontbrak, maar goed genoeg werd bevonden. ‘We hebben dit materiaal nu in een paar putten gebruikt en tot nu toe werkt het goed’, zegt Rob Kuyper, die sinds 2015 bij de NAM verantwoordelijk is voor de werkzaamheden in Schiebroek. ‘De wetgeving is enorm strikt. De afsluiting moet “volledig en duurzaam” zijn, en het Staatstoezicht op de Mijnen ziet daarop toe.’ ‘We moeten nul drukopbouw hebben’, vervolgt hij. ‘We blijven er drie maanden bovenop staan om te zien of er echt helemaal niks lekt. We doen zelfs meer dan de regulering van ons vraagt.’ Als de werkzaamheden in 2019 worden afgerond, heeft de NAM bijna 100 plugs in de bodem gespoten, zegt hij. Fotograaf David Vroom ging voor De Correspondent op pad in Groningen langs verschillende locaties waar actieve en inactieve boorputten te vinden zijn. Fotograaf David Vroom ging voor De Correspondent op pad in Groningen langs verschillende locaties waar actieve en inactieve boorputten te vinden zijn. Er is dus een oplossing Er is dus wel een oplossing, al is die een stuk duurder dan gewoon nog meer cement in de put pompen – wat minder verantwoordelijke bedrijven elders op aarde nog altijd als standaardoplossing zien bij lekkages. En de honderden putten die de NAM in Nederland al had afgesloten, zonder de nieuwste foefjes? Kuyper denkt dat die óók goed gedaan zijn, met meerdere plugs van cement. ‘De moeilijke putten staan nog te wachten op de nieuwe aanpak’, geeft hij toe. Op Nederlands grondgebied hebben nu 183 boorputten de status ‘suspended’, wat betekent dat ze nog niet definitief zijn afgesloten. De NAM monitort zijn ‘gesuspendeerde’ putten en zegt dat er geen grote lekkages optreden. Met het beëindigen van de gaswinning in Groningen in het vooruitzicht, werkt de NAM aan kleinere, lichtere boortorens die specifiek ontworpen zijn om putten af te sluiten. Die zouden goedkoper moeten zijn dan de grote boortorens die tot nu toe gebruikt worden en die nu een paar ton per dag kosten om te gebruiken. En zoals dat gaat, vormen de ongewenste kosten van de een de welkome winst voor een ander. Het Amerikaanse Wild Well Control uit Texas bijvoorbeeld werd groot met het dichten van geëxplodeerde boorputten. Bekijk hier een bedrijfsgeschiedenis van Wild Well Control. Maar het verlegt zijn werkterrein sinds een paar jaar naar het probleem van lekkend gas langs boorschachten, dat veel voorkomt maar volgens het bedrijf ‘grotendeels ongeadresseerd’ blijft. Ook de Noorse bedrijfjes WellCem en CannSeal springen in het gat. Allemaal beloven ze dat hun nieuwe materialen lekkages definitief kunnen stoppen, maar het zal decennia duren voordat zal blijken of dat ook echt zo is. Hoe loopt dit verhaal af? In landen met strenge regels kan de overheid eisen dat de nieuwe, duurdere materialen ook echt worden gebruikt. In Nederland eist toezichthouder SodM dat al. Elders kunnen we alleen maar hopen op het verantwoordelijkheidsgevoel van de bedrijven in de olie- en gasindustrie. Misschien kunnen we over een eeuw of twee concluderen dat het gelukt is: deksels op alle putten uit het dan afgesloten ‘fossiele’ tijdperk, zonder lekkages. Maar een garantie op die afloop, is er vooralsnog niet. Deze publicatie is tot stand gekomen met steun van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten. Zie de website van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten. Correctie 11 september: in een eerdere versie stond vermeld dat overheden uitstootcijfers doorgeven aan het VN-klimaatbureau IPCC. Dat moet het secretariaat van het VN-klimaatbureau UNFCCC in Bonn zijn.
Column door Sybrand Frietema de Vries ( Friesch Dagblad 17 november 2017 )
Klimaatrechtspraak
Deze week was het weer raak. Wederom gaf een rechter het huidige regeringsbeleid rond klimaat en energie een oorveeg. Dit keer was het de Raad van State die keihard uithaalde naar de voorgenomen gaswinning. Twee jaar geleden gebeurde dat ook, maar nu werd het belang van de leveringszekerheid, waarmee het vorige kabinet voortdurend schermde, niet meer klakkeloos boven de veiligheid van de inwoners van Groningen gesteld.
In niet mis te verstane bewoordingen ('gebrekkig gemotiveerd') vernietigt de Raad de winningsplannen. De kersverse minister Eric Wiebes kan aan de bak. Aan hem de taak om het verdwenen vertrouwen van de Groningse bevolking en bestuurders terug te winnen en hen veiligheid te garanderen.
De Raad van State staat niet bekend als een clubje activistische juristen die meedraaien met elk modieus-duurzaam windje. Sterker nog, dit is het oudste bestuursorgaan ter wereld en een van de belangrijkste adviesorganen van de regering. De Raad van State gaat niet over een nacht ijs; de organisatie wikt en weegt in de wetenschap dat er in Nederland geen hogere instantie is om een besluit te toetsen.
Dat de rechter een streep zet door kabinetsbeleid is inmiddels symptomatisch. Waar een rechter elke keer een afweging maakt vóór de veiligheid en de toekomst van de burgers, kiezen de achtereenvolgende kabinetten toch telkens vóór de economie en het snelle gewin.
In Nederland werd dat voor het eerst zichtbaar in 2015, met de inmiddels wereldberoemde Urgenda-uitspraak. Die uitspraak verplichtte de rijksoverheid om de uitstoot van broeigaskassen versneld terug te dringen.
Klimaatrechtspraak noemt men dat fenomeen waarin burgers, soms geflankeerd door gemeenten en klimaatorganisaties, de door hen zelf gekozen en boven hen gestelde regering moeten terugfluiten omdat internationale afspraken met voeten worden getreden, de veiligheid van burgers niet voldoende wordt gegarandeerd en het milieu niet langer wordt beschermd.
Dat dit gebeurt in landen met een lange geschiedenis van corruptie en korte ervaring met rechtstaat en democratie, verbaast ons minder. Dat wij hier in Nederland om moeten vechten voelt onwerkelijk.
Het afkalvend vertrouwen in het politieke systeem verdwijnt hierdoor nog sneller. Als we 'Den Haag' niet kunnen vertrouwen om in naam van alle Nederlanders de veiligheid van Groningers te garanderen, dan kunnen alle kabinetspartijen - ook zojuist aangetreden - zich opmaken voor een hobbelige rit. Dan wordt elk beleidsvoornemen met argusogen bekeken; dan is elk besluit bij voorbaat verdacht.
Dan kunnen we er niet op vertrouwen dat dit kabinet de juiste antwoorden heeft op de grote vragen die op onze samenleving afkomen, zoals de klimaatopgave.
Dat de rijksoverheid zich - met louter economische motieven - beweegt langs en óver grenzen van onze rechtstaat is ronduit weerzinwekkend. We mogen in onze handen knijpen dat we onafhankelijke rechters hebben die het fundament van de rechtstatelijkheid blijven bewaken.
Column door Sybrand Frietema de Vries ( Friesch Dagblad 21 juli 2017 )
Warme huizen zonder gas
Hoe verwarmen al die Europese landen die geen Groninger gas hebben hun huizen ? Al die landen die geen gasbel hebben die ze door Shell laten leeghalen en voor weinig verkopen aan burgers en bedrijven. In landen met een vergelijkbaar klimaat en demografie zoals Denemarken moet het in huis vast altijd koud zijn.
Dat valt wel mee. Het gasbelloze en van kolen en stookolie afhankelijke Denemarken moest met een andere oplossing komen voor de verqwarming van de huizen. En die vonden ze.
Tijdens de oliecrises in de jaren zeventig werd in Denemarken het roer omgegooid. Met een aantal simpele regels werd de basis gelegd voor de overgang naar een duurzame warmtevoorziening.
Zo werd het bij de wet verboden om winst te maken met energiesystemen, zoals de levering van warmte in een woning. Met zo'n regeling blijkt dat een coöperatieve vorm altijd goedkoper warmte levert dan overheid (nutsbedrijven) of markt (bedrijven met private investeerders). Meer dan 60 procent van de Deense huishoudens is aangesloten op een coöperatief warmtenet; het grootste deel daarvan is inmiddels duurzaam. De gebruikers zijn tevens de eigenaren.
Bij wet is ook vastgelegd dat overstappen naar collectieve warmte voor een huishouden geen gedoe mag zijn of duurder. In Denemarken heeft die collectieve aanpak gezorgd voor een voor consumenten heel simpel aanbod : volledige ontzorging, goedkope leningen voor de investeringen van de coöperatie en haar leden, en de zekerheid dat de kosten laag zijn.
Waarom lukt zoiets niet in Nederland ?
Daar is een simpele verklaring voor. Gemak van gas-in-elk-huis heeft het zicht op collectieve oplossingen weggenomen. Huishoudens beginnen de individule noodzaak te voelen om vaarwel te zeggen tegen fossiele brandstoffen maar zien tegelijkertijd niet een gemakkelijke of goedkope oplossing. Terwijl, als je samenwerkt, de kosten lager worden en 'het gedoe minder' - dat is een simpele economische wetmatigheid.
Ironisch genoeg is een goed voorbeeld daarbij ..... gas. In de jaren zestig werd binnen een decennium een complete infrastructuur voor aardgas collectief aangelegd, dorp na dorp, wijk na wijk. Daardoor waren de kosten per huishouden laag. Niet alleen in de steden, ook in het buitengebied. Dat laatste : niet onbelangrijk in Fryslân.
Hoe kunnen we dit Deense model laten werken in Fryslân. Ik heb een paar stappen die ons de goede weg op moeten helpen.
Allereerst kunnen gemeenten beter stoppen met het communiceren via allerhande 'loketten' om
Zo werd het bij wet verboden om winst te maken met energiesystemen, zoals de levering van warmte in een woning
burgers met incidentele subsidies op te roepen zelf ingewikkelde toeren uit te halen om hun huizen 'van het gas af te halen'. Het is bizar om burgers op te roepen riskante grote investeringen te doen die beter en goedkoper collectief kunnen worden ontzorgd en uitgevoerd.
Zorg daarbij zo snel miogelijk voor een gemeentelijk energieplan. Daarin is onder meer vastgelegd onder welke voorwaarden groepen burgers en bedrijven zelf, collectief, infrastructuur kunnen aanleggen en beheren. Laten we die infrastructuur niet aan de markt, aan private bedrijven weggeven. Dat werkte niet in Denemarken, dus laten wij daarvan leren.
Maak daarbij de weg vrij voor warmtecoöperaties. Zorg voor ondersteuning, duidelijke spelregels en langjarige perspectieven. Geen subsidies voor de happy few maar goedkope leningen voor iedereen. Laat die coöperaties met de beste Friese bedrijven oplossingen bedenken en uitvoeren. Werk genoeg de komende jaren.
Warmte zonder gas. Het kan eerlijk, duurzaam en goedkoop. Vraag maar aan de Denen.
Friesch Dagblad 19 juni 2017 door Frans Wijnands
Gaswinning veel te lang belangrijker dan de veiligheid van de Groningers
"Pervers" en "onbegrijpelijk". Manuel Sintubin, hoogleraar geologie aan de KU Leuven, is snoeihard in zijn oordeel over de manier waarop de Nederlandse overheid de gaswinning door de NAM in Noordoost-Groningen heeft laten begaan. Commercieel gewin boven veiligheid
Leuven | " De overheid heeft in dit hele dossier volgens mij duidelijk gefaald, door niet snel pro-actief een leidende rol te nemen in onderzoek en regulering van de gaswinning vanuit het perspectief van de veiligheid van de Groningse bevolking. Volgens mij heeft de overheid veel te lang en te veel gesteund op de expertise van de NAM die - overigens volledig legitiem en begrijpelijk - vooral vanuit de consolidatie van de gaswinning dacht en denkt."
Al sinds 2014 is de Leuvense geoloog Manuel Sintubin betrokken bij het onderzoek naar de aardbevingen. Niet als onderzoeker ter plaatse maar als volger op afstand. " Uit interesse ", zoals hij zegt.
Maar zijn onafhankelijke bevindingen, oordeel en adviezen worden met belangstelling beluisterd, vooral ook door de Groningers zelf die hem bij wijze van spreken de hemd van het lijf vragen. Vooral natuurlijk over het aardbevingsgevaar.
Nee, hij voelt zich niet beschouwd als een lastige klant. " Ik denk dat ik al een steentje in de rivier verplaatst heb. Mijn expertise wordt serieus genomen. De NAM, de overheden en het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) nemen mijn adviezen klaarblijkelijk in overweging. " Met de lokale wethouders is hij, zoals hij het zelf zegt " on speaking terms ".
De relatie met de Nationaal Coördinator daarentegen is onduidelijker : "Het is een ontzettend traag proces, maar beetje bij beetje komen we er wel ", klinkt het - ondanks alle kritiek - toch nog een beetje optimistisch.
Maar die kritiek op de hele gang van zaken, jarenlang, liegt er niet om. Het feit dat de belangen van gaswinning voorrang blijven hebben op de veiligheid van de bevolking noemt hij onverbloemd "pervers".
"Dat woord slaat vooral op het feit dat zwaar geïnvesteerd wordt in versterking van gebouwen en dus de minimalisering van het risico op slachtoffers. Maar ook in een versterkt gebouw voelt men nog altijd aardbevingen. Dit neemt dus de angst die er heerst niet weg. Want eenmaal versterkt, kan dit tegen de Groningers gebruikt worden om zich eigenlijk niet meer zorgen te hoeven maken over de seismiciteit in het gebied." En juist die seismiciteit, het aardbevingsgevaar, moet volgens Sintubin centraal staan in het onderzoek en dan met name hoe dat het beste onder controle kan worden gehouden.

Rompslomp
"Ik vind inderdaad dat er in de vijf jaar na Loppersum enorm getreuzeld is. Het is ronduit frusterend om te zien hoeveel tijd de Nederlandse overheid verloren heeft en nog verliest aan bureaucratische rompslomp, werkgroepen en rondetafelgesprekken."
"Zo is het onderzoek naar alles wat zich ondergronds afspeelt de verantwoordelijkheid van het ministerie van Economische Zaken, maar het bovengrondse onderzoek, zoals naar de stevigheid van de gebouwen, is in handen van de Nationaal Coördinator Groningen. Dat onderscheid is absurd en hoogst inefficiënt."
Volgens de Leuvense geoloog had men heel wat verder kunnen staan wat het inschatten en het controleren van de aardbevingsdreiging betreft. "Ik zeg dat op basis van de voortgang in het onderzoek dat bijvoorbeeld de laatste jaren gemaakt is in Oklahoma, een staat in de VS, doorlopend geteisterd door geïnduceerde
Dat de belangen van gaswinning voorrang blijven hebben op de veiligheid noemt hij onverbloemd "pervers"
seismiciteit. Onderzoek onder leiding van universiteiten en geologische dienst heeft daar al heel wat vooruitgang geboekt en bruikbare instrumenten aangeleverd waarmee de regulator en de overheden een gericht beleid kunnen voeren."

Dubbelrol
Er zijn al veel kritische vragen gesteld over de (dubbel)rol van de NAM : als gaswinner, en tegelijk betrokken bij het schadeonderzoek en de schadevergoedingsregeling. Is die vergoeding tot nu toe niet op het krenterige af ?
Professor Sintubin is heel duidelijk : " Ik spreek mij niet uit over het schadevergoedingsproces. De NAM is de maatschappij die het aardgas wint. En eigenlijk is dat de enige rol die de NAM moet spelen. Als regulator moet het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) er op toezien dat die gaswinning op een veilige manier gebeurt en ingrijpen als dat nodig is. De overheid moet instaan voor de veiligheid van de burgers, dus ook instaan voor het onderzoek naar de arrdbevingsdreiging en het aardbevingsrisico en alle maatregelen nemen wat betreft de schade, zonder inmenging door de gaswinner, de NAM."
Hoe denkt de Leuvense hoogleraar over de manier waarop de Groningers al jarenlang reageren ? Geen volksopstand, ingehouden woede, gelatenheid. Hoort dat misschien bij de volksaard van de Groningers ?
" Dat is heel moeilijk in te schatten. Er zijn zoveel verschillende aspecten die hen parten spelen. Als ik het enkel bekijk vanuit het perspectief van de aardbevingsdreiging, dan vind ik persoonlijk dat het mogelijke gevaar een beetje wordt overgedramatiseerd. Er wordt nog te veel vanuit een slachtofferrol gekeken naar de dreiging ('het is immers de fout van de NAM'). Ik vind dat wat de aardbevingsdreiging betreft er meer moet worden gekeken en onderzoek moet worden gedaan naar de earthquake preparedness, net zoals in natuurlijke aardbevingsgebieden. De seismische dreiging op zich is geen onoverkomelijk probleem. Daar kan mee worden geleefd. Trouwens, wat er ook gebeurt met de gaswinning, de komende decennia blijven aardbevingen een realiteit in Groningen."
Overigens schat hij de kans dat er inderdaad een giga-beving toeslaat uiterst klein. Niettemin blijft Sintubin het vreemd vinden dat er nog steeds niet diep genoeg - dieper dan 3 kilometer - onderzoek wordt verricht.
Wel constateert hij dat SodM een veel (pro)actievere rol is gaan spelen en niet meer volledig blind vaart op wat de NAM zegt, vindt en doet.
"Te gast" in Leeuwarder courant van 27 mei 2017 door Adriaan Houtenbos
Derde kans NAM wekt wantrouwen
De NAM moet de onderbouwing van bodembewegingsvoorspellingen verbeteren. Om deze eis kracht bij te zetten, dreigt het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) in een brief aan de NAM een boete op te leggen die kan oplopen tot 3 miljoen euro.
Wat is hier aan de hand ? Beleidsbeslissingen over hoeveel gas er veilig en zonder schade gewonnen kan worden, zijn gebaseerd op voorspellingen van de gasproducenten. Ondanks dat deze voorspellingen door SodM, TNO en TCBB (Technische Commissie Bodembeweging) op juistheid worden gecontroleerd, blijken ze met grote regelmaat opwaarts te moeten worden bijgesteld.
Zorgen over de betrouwbaarheid van bodemdalingsvoorspellingen als grondslag voor belangenafweging vooraf en over de beheersbaarheid van gevolgen met de Hand aan de Kraan, leidde tot voorwaardelijke instemming met winningsplanwijzigingen in 2012. Voor 1 juli 2015 zou onderzoek naar de fysische oorzaken van stelselmatige verschillen tussen gemodelleerde en gemeten bodemdaling moeten uitwijzen of betrouwbaarheid en beheersbaarheid op acceptabel niveau gebracht konden worden. Dit onderzoek leverde niet het gewenste resultaat op en NAM kreeg de gelegenheid voor 1 februari 2017 alsnog een kwalitatief voldoende onderzoek op te leveren.
Ook in deze verlenging wist NAM geen betrouwbaar theoretisch fundament te leggen voor toekomstige beleidsbeslissingen met betrekking tot veilige, schadevrije gaswinning. In de Ameland-veldtest legde de theorie de bodemdalingskom zo'n kilometer verder en de piek dalingssnelheid vijf jaar later dan gemeten. Na dertig jaar passen en meten lijken betrokken geomechanici nog altijd de stelling van Richard P. Feynman niet te accepteren : "It doesn't matter how beautiful your theory is or how smart you are. If it doesn't agree with experiment, it's wrong."
Wat nu ? SodM geeft NAM nog tot 31 oktober 2017 om een deugdelijk onderzoek af te leveren. Gezien de fundamentele zwaktes in de onderzoeksstrategie, als aangegeven in de kritieken van TNO en Houtenbos, is het uitgesloten, dat NAM voor deze datum onder eigen regie, alsnog een betrouwbare theoretische grondslag voor bodembeweging door gaswinning kan produceren.
Het ontbreken van een passende theoretische onderbouwing van de relatie tussen gaswinning, compactie, bodemdaling en bevingsrisico impliceert dat bodemdaling en bevingsrisico niet alleen rond de Waddenzee, maar overal onzeker zijn en onder andere door drukdaling in watervoerend gesteente twee tot tien maal hoger kan uitpakken dan op basis van de huidige theorie voorspeld.
Met het negatieve oordeel van SodM over het onderzoek is niet voldaan aan een voorwaarde voor goedkeuring van de 2011 winningsplannen voor velden rond de Waddenzee. Goedkeuring vervalt daarmee. In antwoord op kamervragen stelt minister Kamp dat gaswinning alleen is toegestaan volgens een goedgekeurd winningsplan binnen daarin omschreven productievolume, duur, verwachte mate van bodemdaling en seismiciteit. De gaswinning rond de Waddenzee zou dus terug moeten naar de veel lagere niveaus van eerdere, wel goedgekeurde winningsplannen.
SodM adviseert niet de instemming met de winningsplannen in te trekken en geeft de NAM een derde kans. Daarmee blijken ook waarborgen voor veilige en schadevrije winning, opgenomen in instemmingsbesluiten, van nul en generlei waarde. Tegen deze achtergrond mag een - tot wanhoop uitgroeiend - wantrouwen jegens de overheid geen verrassing meer heten.
Manuel Sintubin is hoogleraar geologie aan de KU te Leuven. Hierbij een interview met deze onafhankelijke deskundige (NRC handelsblad 2015).
interviewSintubin.pdf